Ongevraagd verschijnt hij. Luid zingend. Blazend op zijn mondharmonica. Rammend op zijn gitaar. Geregeld breekt hij een snaar. Vaak wordt hij verwijderd. Of vraagt men hem op te houden.
Maar onverdroten doet hij voort. Hij moet. Kan niet anders. Innerlijke noodzaak drijft hem. Het is zijn lust en zijn leven. Ronald Schepman.
Hij leeft onder de rook van het Amstel station op een hofje en heeft inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Vele vrouwen waren de zijne . Talloze vrienden heeft hij gekend. Het gevecht tegen de eenzaamheid van het bestaan overviel hem telkens weer. Hij weet hoe hard het bestaan kan zijn. Hij worstelde. En kwam boven. Onkruid vergaat immers niet.
De blues zijn is muziek. Honderden, misschien wel duizenden nummers heeft hij geschreven. Recht uit het hart. In het Nederlands. Zijn moerstaal. Hij is inmiddels een levende legende in Amsterdam. Hij is en voorganger, een aartsvader voor al die snotneuzen die zich singer-songwriter noemen. Zonder het te weten zijn ze schatplichtig aan hem.
Of hij veel aanhangers heeft? Geen idee. Veel mensen worden afgeschrikt door de kracht, de agressie van zijn muziek. De galm van zijn stem. De directheid van zijn teksten. Een fanclub bestaat er niet van hem, en slechts sporadisch verschijnt hij de media. De gevestigde orde durft niet met een lefgozer zoals hij in zee te gaan. Hier een opname van hem bij Radio Amsterdam FM. https://youtu.be/S5TAUf-HsLY
Geen opmerkingen:
Een reactie posten