donderdag 28 augustus 2014

Wertheimpark

Het Wertheimpark. Een paar toeristen fietsen naar het monument van Jan Wolkers en staan daar even stil. Op het monument liggen verwelkte rode rozen. Net erachter gele tulpen, nog in cellofaan. Een klein geel plantje ligt omgevallen tegen het bord "nooit meer Auswitz". Er bestaan snode plannen om van dit park een megalomaan herdenkingscircus te maken. Een publieksattractie met honderdduizenden bezoekers. En de bewoners? De natuur? De bomen? De planten? De Dieren? Tja. Aan het hek om het park hangt een doek dat hiertegen protesteert. Maar dat weten de toeristen niet. Ze gaan op een bankje naast het monument zitten. In gedachten verzonken kijken ze voor zich uit. Onder de indruk. Ze laten de rust en de sfeer van het monument op zich inwerken. Naast hun bankje staat een bordje met een gedicht dat dit park bejubelt. Maar het gedicht is overgeplakt. Met een oproep voor een demonstratie om het nabij gelegen Oosterpark te redden. Want daar wil men 400 bomen omzagen. Wat is dat toch?Waarom wil de gemeente niet luisteren? Heeft de gemeente een hekel aan mensen? Goeie vraag.

woensdag 27 augustus 2014

introductie

Het fietspad van het Vondelpark wordt in beslag genomen door een groep meisjes. Een stuk of tien. Driekwart is blond. Ze zijn jong en blozend. Ze dragen allemaal een geel T-shirt met daarop het woord "Voeding". Daaronder staat "Introductie eerstejaars". Bij sommige meisjes zit het T-shirt lekker strak, bij anderen hangt het flodderig over hun lijf. Ze kijken verwachtingvol om zich heen. Ze zijn weg onder moeders vleugels. Ze zijn in de grote stad. Amsterdam. Hun leven gaat nu beginnen. Het eerste avontuur is al bezig. Het ontwijken van alle fietsers en brommers. Bellend. Toeterend. Vloekend. Scheldend. Ja, het verkeer in de grote stad is een jungle en alleen de sterken weten zich daarin te handhaven. Zoals deze meisjes. Ze blijven stoer staan, daar midden op het fietspad. Hun fietspad. In hun stad. Dus. Ik ben op weg naar een afspraak. Koffie drinken. Slinger me op de kluit meisjes heen. Kan een botsing op het nippertje voorkomen. Voor de zoveelste keer. Als ik drie uur later terugfiets hebben de meisjes zich twintig meter verplaatst. Ze zitten in een cirkel in het gras. In de ruststand. Op hun gemak. Te roken. Te beppen. Aan hun uiterlijk schilderen. In hun tas graven. Kijken naar de verkeerstroom die continu langs raast. Kijken naar de drukte. En ze lijken zich al helemaal thuis te voelen. De eerste twee beginnen hun gele T-shirts net uit te trekken.

dinsdag 26 augustus 2014

Water, the remix - duo Pindakaas


Telefoneren

Telefoneren met bedrijven en instanties. Een van de terugkerende zegeningen van de moderne tijd. Vandaag bijvoorbeeld. Een willekeurig alledaags telefoontje met een willekeurige alledaagse organisatie. Je mag eigenlijk al blij zijn dat je ze überhaupt kunt bereiken, want soms wordt er aan de andere kant van de lijn meegedeeld dat het te druk is en dat je op een ander tijdstip moet bellen. Ook dat noemen ze service. Maar vandaag zijn de telefoongoden me gunstig gezind. Min of meer dan. Ik krijg namelijk verbinding, na lang wachtten. Je zou bijna halleluja gaan roepen. Eerst vertelt een bandje dat een keuze moet maken uit allerlei mogelijkheden. Ik kies mogelijkheid 1. Daarna gaat de telefoon ongeveer 20 keer over. Dan neemt een leuke vlotte jonge vrouw op. Haar stem heeft iets flirterigs. In mijn verbeelding. Ze begint me allerlei vragen te stellen. Een kruisverhoor. De antwoorden begrijpt ze niet allemaal. "Ja meneer, het is al laat, he." Het is in de middag. Tenslotte trekt ze een messcherpe conclusie. "Ik ga U doorverbinden meteen ander nummer, daar kunt U een afspraak maken." Ik wordt in de wacht gezet. Niet lang gelukkig. Dan is de vrouw met de aangename stem weer terug. Een en al vriendelijkheid. "Ja meneer, ik krijg daar een bandje. U moet morgen terugbellen, om half 9, naar het algemene nummer, en dan optie 2 kiezen, dan komt het allemaal in orde. Goeiemiddag". Pieppieppieppieppieppiep.

maandag 25 augustus 2014

Water - Duo Pindakaas original music video


De kapitein en zijn hond.

De kapitein laat drie keer per dag de hond uit. Macho heet de hond. Het is de hond van zijn jongste dochter, maar die dochter heeft belangrijker zaken aan haar hoofd. De hond is een klein harig mormel, dat energiek alle kanten uitschiet. Vriendelijk en ongevaarlijk. De hond rent, de kapitein rookt. Additve vrij shag met een filtertje, noemt hij het zelf. Inspirerend? Geestverruimend? Ze vormen een goed op elkaar ingespeeld duo. De kapitein leidt, de hond luistert. Waren zijn vrouw en zijn dochters maar zo makkelijk, zie je hem denken. Het is de hond die hem door de dag sleept. De kapitein heeft zich verdiept in het fenomeen Hond. Hij mag er graag over vertellen. Heeft er een gedegen studie van gemaakt. Bronnen geraadpleegd. Legendes. Volksverhalen. En sinds die tijd is hij ervan overtuigd dat het dankzij de Hond is dat zijn geboortestad Amsterdam is ontstaan. Dit zijn de feiten volgens de kapitein. Het gebeurde duizend jaar geleden. Er waren twee vissers na een vliegende westerstorm aan wal wilden gaan. Ze werden door een woest blaffende hond werden gewaarschuwd dat ze voor een gevaarlijke zandbank lagen. Op de plek waar nu de Oostelijk eilanden liggen. Toen een soort Bermuda Driehoek. De hond begeleidde de vissers vervolgens naar de plek waar de Amstel in het IJ stroomde. Daar hebben ze een huisje gebouwd, en dat was het begin van Amsterdam. De kapitein leunt achterover, een glimlach om de lippen. Tevreden neemt hij nog een trekje van zijn additve vrij shag met een filtertje

zaterdag 23 augustus 2014

Iamsterdam

Ik zit op een bankje van de zon te genieten. Daar komen drie toeristen aan. Twee meiden een jongen. De meiden heupwiegend, in donkere nauwsluitende kleding, gezicht dik onder lagen verf en plamuur, designerzonnebrillen. De jongen ontspannen glimlachend, met een hoedje op en een kleurig sjaaltje losjes omgeslagen. Latino's, schat ik als geoefend toeristenwatcher in. Dus salsa, rum, biefstukken, passie, voetbal, oerwouden, en zo kan ik nog wel een paar clichés verzinnen. Of ik ze de weg kan wijzen. Een van de meisjes diept uit haar tas een folder op. Ze blijken naar de levensgrote letter IAMSTERDAM te willen. Inderdaad, een populaire plek onder toeristen om op te klimmen, voor te gaan staan of anderszins een foto te maken. Hoe Amsterdammers over deze attractie denken is een andere kwestie. Het is eenvoudig, vertel ik ze, ze moeten rechtsaf en dan gewoon rechtdoor lopen. Ze knikken vriendelijk. Ik vraag waar ze vandaan komen. Tunesië, antwoorden ze en dan zie ik opeens beelden van souks, moskeeën, kamelen, woestijn, zelfverbranding, opstand en revolutie voor me. Die gedachten houdt ik voor me, en wens ze een prettige dag. En heupwiegend en giechelend gaan ze linksaf. En opeens moet ik aan de Arabische lente denken. Daar hebben alle deskundigen aangewezen welke richting die opstand op zou gaan, maar men bleek in werkelijkheid toch een andere bestemming ik het hoofd te hebben. Ik geloof dat het ook nu weer gaat regenen. Op mijn hoofd voel ik de eerste druppels al.

donderdag 21 augustus 2014

biologisch restaurant

Voor het restaurant staat een stelletje. Het meisje is Hollands Welvaren. De jongen is een oliebol. "Zullen we hier dan maar gaan eten?" vraagt het meisje. Hoewel, vraagt? Het klinkt meer als een retorische vraag, als een mededeling. Tegenspraak lijkt niet gewenst. De teerling lijkt geworpen. "Dan neem ik de rillette van geconfijte eendenbout met een boekweit pannenkoekje en gecaramelizeerde schorsenerenen als voorgerecht en het pompoentje uit de oven gevuld met gebakken linzen , Portobello en blauwe kaas als hoofdgerecht. Helemaal toppie. En weet je, het is ook nog allemaal biologisch." Ze wijst naar de menukaart die aan de gevel hangt. " Ook de wijn. Dus ook nog helemaal verantwoord." Waarop de oliebol zegt: "Jammer, ik had liever naar een chemisch restaurant gegaan."

woensdag 20 augustus 2014

papa

Bij de slager is het altijd druk. Daarom staat er een bankje. Een eenvoudig bankje, wit geverfd. Om kinderen en ouden van dagen op te parkeren. Om te zitten wachten. Voor de mensen die slecht ter been zijn. Voor echtgenoten die tegen hun zin zijn meegesleept. Vandaag wordt het bankje gebruikt als drumstel. Door een peuter. Een engelachtig blond meisje met grote blauwe ogen. Een plaatje. Die wordt later fotomodel. Ze trommelt er lustig op los. Slaakt kreetjes van opwinding. Dan gaat er een oudere man op het bankje zitten. Hij zet met een klap een volgeladen tas neer. Een diepe zucht volgt. De peuter schrikt ervan. Kijkt om zich heen. Paniek. Angstig. Zoekt bescherming. Waar is papa? Ze hobbelt van het bankje weg en klampt zich aan een been vast. Haar reddingboei. Haar zekerheid. Ze kijkt gerustgesteld omhoog, langs de pijpen van de spijkerbroek. En schrikt. Want dat is niet het been van papa

dinsdag 19 augustus 2014

Marina Abramovic

Marina Abramovic, wat een succesverhaal, zuchtte mijn vriend. Superster. Performance kunstenaar. Een maand lang een show in een prestigieus museum te New York. Gesponsord door een sportschoenenmerk. Miljoenenbisnis. Enzovoort. Resultaat van hard en compromisloos werken. Tegen de stroom in. Mijn vriend herinnerde zich een avond in het Amsterdamse kunstencentrum de Appel in de jaren 70. Marina was toen Amsterdamse. Daar hadden ze een Belangrijk Man uitgenodigd. Columnist. Werkte voor de Volkskrant, of de VPRO, of alletwee. Men had hem gevraagd zo zijn Belangrijke Mening te geven over Marina, haar werk en videokunst in het algemeen. Nou die mening konden ze krijgen. Mijn vriend herinnerde het zich nog levendig. De Belangrijke Man van de Gevestigde Media liet geen spaan heel van het werk van Marina en van videokunst in het algemeen. Als een ouderwetse dominee predikte hij hel en verdoemenis. Dit was niks en zou nooit wat worden. Dit was absoluut geen verrijking van de cultuur. Een belediging van het vak. Misbruik van het medium. Dat waren nog eens leuke avonden. Ik vroeg naar de naam van die man. Probleempje. Die was mijn vriend vergeten. Hij wist wel dat de man inmiddels was overleden. Maar zijn naam, een groot vraagteken. Er volgde een zoektocht. In publicaties van de Appel. Op internet. Telefoontjes. We pijnigen onze hersenen. En eureka, opeens kwam zijn naam naar boven, als een duveltje uit een doosje. Een man die vroeger Heel Belangrijk was. Dacht-ie. Maar hij was maar een clown en nu is hij dood. En vergeten. Uit respect voor de doden zal ik zijn naam niet noemen. Ik noem nog wel een keer de naam Marina Abramovic.

maandag 18 augustus 2014

Verkeersregelaar

Er staat een verkeersregelaar midden op de weg. Gehuld in geel plastic. Met een fluitje in zijn mond. Waar zou het misgegaan zijn in zijn leven? Hij houdt een fietster tegen. Een jonge moeder met een blond kind en een boodschappentas. Tegelijkertijd flitst er achter zijn rug een man langs. Strak in het pak, haren glanzend van het vet, achterop een koffertje. Wanhopig roept de verkeersregelaar hem na. Blaast op zijn fluitje. En zie, bij de volgende zijstraat, 50 meter verderop, schiet er nog een geel mannetje te voorschijn, dat zich met gevaar voor eigen leven voor de fietser werpt. De fietser reageert met een mengeling van arrogantie en minachting. Waar ben jij mee bezig? Opzij. Ik heb haast. Moet naar een belangrijke bespreking. De verkeersregelaar klemt het voorwiel van de fiets tussen zijn benen en zegt de man erop dat hij te voet verder moet. Lopend. Over de stoep. Of een zijstraat in. De man protesteert. Maakt heftige armgebaren. Loopt rood aan. De verkeersregelaar blijft zijn boodschap herhalen als een grammofoonplaat waarin de naald blijft hangen. Dat heeft een kalmerende werking op de fietser. Uiteindelijk . Moedeloos zakken zijn schouders naar beneden. En hij verdwijnt de zijstraat in. Mokkend dat hij te laat zal komen. De verkeersregelaar loopt terug naar de stoep. En moet gelijk weer omdraaien. Want wederom klinkt het fluitje.

vrijdag 15 augustus 2014

Op wacht

In het stadhuis staat een oudere Indische man. Hij staat daar een paar keer per week. Met een rode politiepet op en een lange blauwe jas aan. In de houding. Met een hypnotiserende blik in de ogen. Soms brabbelt hij onverstaanbare klanken voor zich uit. Voor sommige voorbijgangers salueert hij. Voorbijgangers die hij kent. De burgemeester. Politici. Ambtenaren. Vaste bezoekers. Wie hij is? Geen idee. Hij is een mysterie dat beelden in herinnering roept van vroeger. Adoe. Ons Indië. Tempoe doeloe. Rijsttafel. Sambal bij? KNIL. Politionele acties. Soekarno. Soeharto. Willem Oltmans. Die zou met overslaande stem op de hem kenmerkende manier hebben geroepen: "Die man is crazy". Maar dan zou Willem, God hebbe zijn ziel, hij ruste in vrede, er weer eens naast hebben gezeten. De Indische wachtpost is goed bij de pinken. Als ik na meer dan een jaar hem weer eens passeer salueert hij, en komt naar me toe. Reikt me de hand en vraagt: "Hoe is het met U? Goed hoop ik? Tijd niet gezien."

donderdag 14 augustus 2014

Economie

Gisteren meldde RTL-Z dat de economie niet gegroeid was omdat we een warme winter hebben gehad, en er dus te weinig aardgas is gebruikt. Echt waar. Een of andere in een strak pak gestoken beursbengel beweerde het met droge ogen. Dit was slecht nieuws. In mijn hersens trad kortsluiting op. We hebben een zachte winter gehad. We hebben minder aardgas gebruikt. Dat is twee maal goed nieuws. Toch? Geen dikke truien aan. Geen bevroren tenen. Geen epidemie van botbreuken door uitglijdende mensen. Geen snijdende vrieskou. En een lagere energierekening op de koop toe. Komt een of andere vlegel, een slaafje van het internationale monopoliekapitaal, ons vertellen dat zoiets slecht is voor de economie. Opzouten met die blaaskaak. Er is maar een conclusie: Al dat zogenaamde economische nieuws is alleen maar een soort hocus pocus om de gewone man en vrouw zand in de ogen te strooien. Geloof die gasten niet. En gelijk alle berichten over de economie. Of ze nu van beursbengels, bankbobo's of beroepspolitici afkomstig zijn. Economie is een verzameling willekeurige conclusies op basis van willekeurige gegevens. Economie is geen wetenschap, het is illusionisme, goochelkunst. We worden in de maling genomen. Tis maar dat U het weet.

Water

Vandaag was ik in een artistieke buit. Gevolg: dit filmpje. Water: via Voor W.A

woensdag 13 augustus 2014

Op de Brug

Vrolijke stukjes voor positieve mensen met een optimistische kijk op het bestaan nummer 12 De brug is steil. Heel steil. Minstens 10% stijgingspercentage. Veel fietsers moeten in deze klim hun meerdere erkennen. Ontgoocheld stappen ze af. Gelaten accepteren ze de nederlaag. Zo'n soort brug. Op het voetpad loopt een vrouw naar boven. Puffend en zwetend. Ze sjouwt twee overvolle tassen. Zware tassen zo te zien. Een man komt in tegenovergestelde richting stoer stappend omhoog. Breedgeschouderd, kaalgeschoren, stoppelbaardje, oorbel in het linkeroor, reflecterende zonnebril, een leren jas met bontkraag, een tattoo in de nek. Het voetpad is smal. Te smal. De vrouw met de tassen stapt met een zucht op het fietspad, en ontwijkt ternauwernood een wielrenner die kijkt alsof hij net de Mont Ventoux heeft beklommen. "Ach mevrouw, kijk toch uit, ik wilde net voor U opzij gaan" zegt de man met een hoge piepstem. "Voor mij is het nog steeds Ladies First, toch".

maandag 11 augustus 2014

Vrouwen en chocola, een verslavende combinatie.

Twee zonnebankbruine dames zaten op het terras aan de markt lekker een sigaretje te roken. Gekleed in blote jurken met een oogverblindende kleurenpracht. Daar kwam de serveerster al aangesneld. Koffie met chocoladegebak voor de dames. Voor de ene dame het moment om te bekennen dat ze helemaal verslaafd was aan chocola. Zonder haar dagelijkse portie ging het niet. Thuis had ze en hele stapel chocoladetabletten in de voorraad kast. Dat begreep de andere vrouw volledig, en voegde ze eraan toe, vergeet niet dat chocola ook goed voor je is. Het is goed voor de hersenen. Je wordt er slim van. Kijk maar naar haar schoonvader, die was er 90 mee geworden, en die was tot op het laatst helemaal bij de pinken. Nou, zei de andere vrouw, dan begrijp een ding niet. Ik eet zoveel chocola en ik kan toch nog steeds niet met een computer overweg. Misschien moet ik mijn dagelijkse dosis maar verhogen. En daar kwam de serveerster met de koffie en het gebak. Een zucht van genot ontsnapte de dames. We lijken wel een stelletje junks, zei een van hen.

zondag 10 augustus 2014

Regen

De mannen stonden in de hal van de bibliotheek. Ze keken mistroostig naar buiten. Buiten regende het. Hard. Met bakken tegelijk. De hemel weende. De mannen wisten niet wie ze de schuld van het noodweer moesten geven. Hun reflex was van oudsher om het aan de pvda te wijten. Alles was fout ging kwam tenslotte door de sociaal democraten, ook de klimaat verandering. En alles wat goed ging kwam tot stand ondanks hun bemoeienis. Maar sinds de laatste verkiezingen had die partij het opeens niet meer voor het zeggen. Nogal verwarrend vonden de mannen dat. Een van hen wees naar boven. Zou er dan toch een God bestaan? Een hele wraakzuchtige? Of was alles nu de schuld van d66, de partij die met alle winden meewaaide. Ze zwegen en keken met een moedeloze blik naar het regengordijn.

zaterdag 9 augustus 2014

Appelsap.

Een echtpaar van middelbare leeftijd was bezig met een rondje door het park met hond. Alleen was de helft van het park vandaag afgesloten voor een festival. Vanuit hoeken stroomden jongeren het park in. De meisjes deden hun best zo goed mogelijk voor de dag te komen, en de jongens keken allemaal hardstikke stoer. Van verschillende kanten klonk elektronische muziek. Het echtpaar knikte de jongeren bemoedigend toe en wenst ze een fijne dag. Ze vroegen zich af waar de vaste alcoholisten van het park waren gebleven. Want op het festival vond plaats de plek waar de drinkers altijd zaten te schreeuwen, roken, pissen en vechten. Het moest voor die mensen confronterend zijn geweest. Want het echtpaar verkeerde in de veronderstelling dat het een festival van niet-drinkers was, van leden van de blauwe knop. Dat hadden ze afgeleid uit de naam van het festival. Appelsap. Ja, wat dat betreft was de jeugd goed bezig vonden ze. Keurige jongens en meiden allemaal. Dat gaf hoop voor de toekomst van het land. En dat zou een hoop ellende schelen als de jeugd niet zou drinken. Geen comazuipen of andere vormen van liederlijke dronkenschap, geen vechtpartijen, alles leuk en gezellig, ja het was een nieuwe tijd. Wat hen betreft, iedere week zo'n festival. Alleen wat deden al die vlaggen van een biermerk die boven het festivalterrein zagen uitsteken?

woensdag 6 augustus 2014

Blik.

Op een bankje bij de fontein tegenover de Nederlandsche Bank zat een vrouw. Ze droeg een iets te dikke jas voor de tijd van het jaar, had haar naar nonchalant opgeknoopt en ze zat onophoudelijk de toetsen in te drukken op haar telefoon. Naast haar een leeg flesje wijn van een kwart liter. Af een toe keek de vrouw nerveus om zich heen, ging even verkrampt zitten met haar handen om haar buik, of staarde in de verte, om daarna zich weer op haar telefoon te concentreren. Onrust. Nervositeit. Ongeduld. De fontein spoot onderwijl onverstoorbaar alle kanten op en maakte een oorverdovend lawaai. Verkeer raasde voorbij. De vogels floten dat het een lieve lust had. Personeel van de bank liep langs, even losgelaten uit hun bestaan als kantoorslaaf, hun pasjes wapperend in de wind. Er naderde een langharige man, die eruit zag alsof hij net was opgestaan uit een diepe winterslaap. Duidelijk gen bankemployee. Bij zich een blauwe plastic tas. En zie, de vrouw kwam tot rust. Hij begroette de vrouw, en uit zijn tas toverde hij een blik met een halve liter bier van een goedkoop merk. Met volle concentratie opende de vrouw het blikje, ze nam een ferme slok, en zei toen: "Jij bent mijn schatje." Of dit bedoeld was voor de man of het blik bier was niet geheel duidelijk

dinsdag 5 augustus 2014

Duiding.

Twee mannen zaten op het terras en deden wat mannen altijd doen. Bier drinken, bitterballen eten en op luide toon de toestand in de wereld bespreken. Die toestand was niet zo best, daar waren ze het over eens. Van West Afrika tot Noord Pakistan was er oorlog. En dan vergaten ze nog een paar gebieden in en om Rusland en China. Het is derde wereldoorlog. Zeker weten. En ook onze jongens waren daarin aanwezig. De Nederlandse Jan. Maar het mocht hier natuurlijk geen oorlog genoemd worden, dat is een oude vaderlandse traditie. De wrede oorlog die het leger uitvocht in ons Indië in de jaren 40 werd aan het volk verkocht onder de naam Politionele Acties. En nu werden onze jongens naar het front gestuurd onder het mom van Vredesmissies of Trainingsmissies. Ja, de spindokters en pr-wizards trokken weer een mooi rookgordijn op. Een van de mannen, met een baardje van drie dagen, en in een duur poloshirt, bestelde nog twee bier en liet zich glimlachend ontvallen dat zij schoonvader al die legerinzet in het verre buiteland maar niks vond. Hier te lande moesten onze jongens zijn. Ze zouden ze hier op de hoek van de straat neer moeten zetten, als dam tegen de golf van geweld die dit land teisterde. Hilarisch. Hij schudde zijn hoofd. Er liepen twee oudere dames langs het terras, gearmd, haren strak gewassen en gewatergolfd, en ze stopten even. "Inderdaad, helemaal eens met je schoonvader", zei de ene dame, en de ander knikte welwillend. De twee mannen keken elkaar verbijsterd aan. Hier openbaarde zich een generatiekloof van een enorme diepte. En ze dachten nog even aan een media icoon uit de tijden van de koude oorlog. Waar is de toen zo populaire duider, zoals het in het tegenwoordige jargon heet, Mr. G.B.J. Hiltermann als je hem nodig hebt?

maandag 4 augustus 2014

Victoria Amazonica in bloei


Peper.

Op de kruising stond en vrouw met een plant in haar handen. Een plant met rode vruchten. Nee geen tomaten, maar pepers. Ingepakt in doorzichtig papier, versierd met een sierlijke lint. De plant voor een vriendin in het sjieke verzorgingstehuis aan de overkant. Een leuke vrouw, met pit, temperamentvol.. Ze zit daar nu, moederziel alleen, en ze is ook nog zo de dement als een deur, dus toch nog leuk als er iemand een plantje komt brengen. De vrouw stak over een ging het sjieke verzorgingstehuis binnen. Om na vijf minuten weer naar buiten te komen. Teleurgesteld. Met de plant nog in haar handen. De vriendin had haar verbolgen de deur gewezen. Wat kwam ze in godsnaam doen met die plant, en wie dacht ze wel dat ze was. En ze had de deur dichtgesmeten. Pepers, dacht de vrouw, wel een toepasselijk cadeau.

vrijdag 1 augustus 2014

De machine.

Er stond een ouder echtpaar voor de kaartjesautomaat van de spoorwegen. Toeristen. Ze spraken op een luide toon tegen elkaar. In een exotisch klinkende taal. Hun gezichten stonden op wanhoop. Hun gevecht met de machine maakte een hopeloze indruk. Steeds weerkwamen ze terug bij het beginscherm. Minutenlang. Achter hun een rij zuchtende en meelijdende mensen, die allemaal bang waren door dit oponthoud hun trein te missen. De vrouw keek met een slachtofferblik om zich heen. Tranen leken nabij. De man kreeg en steeds roder hoofd. Het zou niet lang meer duren of hij zou een vuurwapen tevoorschijn trekken om de machine, die harteloze kille kwelgeest, met een kogelregen doorzeven. Opeens was het voorbij. De man pakte zijn vrouw bij de arm, sleepte hun koffer weg en liep woest gebarend naar het loket waar je vervoersbewijzen bij een mens van vlees en bloed kon kopen. Die duurder zijn. Daar wachtte een enorme rij. Gelaten sloten ze aan. De machine had gewonnen van de mens.